Slapen is nooit mijn sterkste kant geweest. Al sinds ik mij kan herinneren word ik regelmatig geteisterd door periodes van slapeloosheid. Tot diep in de nacht of zelfs de vroege ochtend lig ik dan klaarwakker en de volgende dag ben ik nog geen half mens. Mijn lijf lijkt de overgang naar de slaapstand gewoon niet te willen maken. Hoogste tijd om de problemen aan te pakken. Zo kwam ik uiteindelijk terecht bij een heuse slaaptherapeut. 

Het doorslapen van mijn pasgeboren zoon -na zo’n vier maanden- bracht mij niet de nachtrust waarop ik al die tijd had gehoopt. De eerste maanden na de geboorte werd de nacht standaard onderbroken voor voedingen. Dit maakte mij zo moe dat ik geen enkele moeite had in de mij resterende tijd in slaap te vallen. Kortom: ik had  -zoals iedere kersverse ouder- weinig slaaptijd door de baby, maar in de tijd die ik had, sliep ik wel. Toen zoonlief door ging slapen, dacht ik een weldadige nachtrust in het verschiet te hebben. Maar dat was buiten mijn oude vijand om gerekend, die weer de kop op stak zodra het dag- en nachtritme normaal werd: chronische, gekmakende slapeloosheid.

Miskend en onderschat
Slaapstoornissen zijn een miskend probleem. Wie slecht slaapt moet maar ‘een kop koffie extra drinken’, of ‘op tijd naar bed’. Slapeloosheid is geen excuus voor slecht functioneren. Voor een snotneus of prikkelbare darm kun je meer begrip verwachten dan voor slapeloosheid.

Ruim 40% van de Nederlanders slaapt slecht, 25% van hen leidt aan een slaapstoornis en 10% heeft slapeloosheid.  Van slapeloosheid spreken we als je voor langer dan drie maanden niet kunt in- en/of doorslapen. De gevolgen van chronische slapeloosheid zijn niet te onderschatten. Je concentratievermogen neemt af, evenals je geheugenfuncties. Je krijgt een kort lontje en wordt vatbaarder voor het ontwikkelen van depressieve klachten. In het ergste geval kun je een burn-out of zelfs psychotische klachten ontwikkelen. Slapeloosheid is echt lijden.

Wanhoop
Zo voelt het voor mij tenminste wel. Terwijl naast mij vrouw en zoon in dromenland zijn, lig ik regelmatig ‘s nachts naar het plafond te staren. Mijn hoofd maalt, mijn lichaam voelt te warm aan, mijn hart klopt veel te hard. Steeds meer fok ik mijzelf op over de slaap die niet wil komen en de verplichtingen van de volgende dag waaraan ik nooit zal kunnen voldoen. Want ook dat is slapeloosheid: de dingen in het nachtelijke gemaal erger maken dan ze zijn.

Onlangs zat ik in totale wanhoop aan de ontbijttafel na de zoveelste slechte nacht op rij, en ik barstte daadwerkelijk in tranen uit. De nacht daarvoor was ik in een woedeaanval door mijn slapeloosheid de deur van de kledingkast te lijf gegaan. Dit tot grote schrik van mijn vrouw. De maat was vol, er moest nu iets gebeuren.

Therapie
Vaak heeft slapeloosheid wel een soort oorspronkelijke oorzaak, bijvoorbeeld stress. Is deze oorzaak echter weggenomen, dan blijft de slapeloosheid aanwezig. Het is een aangeleerd probleem geworden. Door verkeerde gewoontes, gedrag en gedachten blijft dit probleem in stand. Dit doorbreken betekent het eigen gedrag en de eigen gedachten doorbreken. Daarvoor is therapeutische begeleiding nodig, van een in slaap gespecialiseerde psycholoog.

Dit is de stap die ik nu genomen heb. Ik stapte na de woedeaanval/huilbui naar mijn huisarts toe. Die schreef mij een licht slaapmiddel voor en schreef een verwijsbrief voor de therapeut die ik nu bezoek. Vandaag had ik een intake, ik zal om de twee weken langskomen voor een consult.

Ik zal via blogberichten verslag doen van de therapie. Wie weet kunnen lezers die ook ‘s nachts regelmatig liggen te woelen er hun voordeel mee doen. Voor mij is het doel: betere controle over mijn nachtelijk lot. Ik ben benieuwd.

 

 

 

Neem contact met mij op