Wat was er ook alweer aan de hand met mij? Ik slaap nogal slecht. Zo slecht dat professionele hulp nodig is, dus ik ga in therapie om te slapen. Twee weken geleden was de intake, vandaag de eerste echte inhoudelijke sessie. 

Mijn therapeute heeft haar praktijk in een hippe, moderne pop-upwerkplek in een voormalige school in Utrecht. Daar is ze eigenlijk een buitenbeentje, tussen alle creatievelingen die je meestal op zo’n plek aantreft. Ik heb een haat-/liefdeverhouding met deze moderne hipheid, maar goed, daar hebben we het nu niet over….

Logboek
We lopen mijn slaaplogboek van de afgelopen twee weken na en kijken naar wat het patroon is. Hoe lang duurde het meestal voordat ik in slaap viel? Wat ging er aan een slechte nacht vooraf? Had ik een drukke avond gehad?

De meeste nachten lig ik zo’n anderhalf à twee uur wakker voor ik in slaap val. Gemiddeld slaap ik zo’n zes à zesenhalf uur. Er zijn uitzonderingen: nachten waarin ik eindeloos wakker lig en het uiteindelijk met zo’n twee à drie uur moet doen.

Gedachten
Sommige gedachten verhinderen de slaap. Het gaat om gedachten als ‘Ik móet vannacht goed slapen’ en ‘Ik ben morgen geen half mens als ik slecht slaap’. Maar ook een gedachte als ‘Er is niets aan te doen, slecht slapen zit me in de genen’ hoort tot deze slaapverhinderende gedachten. Relativeren is in een slapeloze nacht onmogelijk. Een klein probleem wordt groot, een groot probleem wordt onoverkomelijk.

Deze slaapverhinderende gedachten worden selffulfilling prophecies en bepalen het gedrag waarmee je zelf je slapeloosheid in stand houdt, zo leer ik. In de komende twee weken moet ik dus mijn slaapverhinderende gedachten in kaart brengen.

Een bed is om in te slapen
Dat lijkt een open deur. Natuurlijk is een bed om in te slapen (en vooruit: om seks in te hebben). Op rationeel niveau zal iedereen het hiermee eens zijn. Onbewust heeft de slechtslaper bed en slapen echter van elkaar losgekoppeld. ‘Bed’ betekent ‘wakker liggen’. Pavlov op zijn best. Aangeleerde slapeloosheid die ik met diezelfde Pavlov ongedaan moet maken.

Hoe moet dat dan, die conditionering ongedaan maken? Het komt erop neer dat ik buiten mijn bed wakker moet zijn. Kan ik binnen een kwartier niet in slaap komen, dan moet ik eruit en pas weer terug als ik de slaap voel aankomen.

Praktijk
Zoals vaker in het leven blijkt de praktijk weerbarstig. De psychologe had me al gewaarschuwd: het zal een tijd duren. Slaapverhinderende gedachten komen weer opzetten, nu in de vorm van ‘Ik heb nu therapie, dus nu móet het lukken’. Ik ga er de eerste nacht na de sessie meerdere malen uit. Ik probeer dat stil te doen, maar mijn vrouw en negen maanden oude baby worden toch wakker en zijn daar niet blij mee. De nachten daarna blijf ik in bed liggen. Ik slaap wel relatief snel, binnen drie kwartier.

Tot zover deel twee van mijn slaaptherapie-avontuur. Ik houd u op de hoogte