Bron: Wikipedia

Je wilt met mensen werken en de zorg lijkt je wel wat. Misschien zoek je een vervolgopleiding na je middelbare school, misschien werk je al jaren in een compleet andere hoek en wil je een nieuwe richting inslaan. Deze serie beschrijft verschillende beroepen in de zorg en wat je ervoor nodig hebt. Vandaag hebben we het over de begeleider in de gehandicaptenzorg.

“Als ik zie dat de spanningen wegtrekken, dat de cliënt weer ontspant, rustig achterover gaat zitten en een glimlach laat zien, dan ben ik voldaan. Ik weet dat ik mijn werk goed heb gedaan en dat degene voor mij zich weet goed voelt. Er zijn dan alleen maar winnaars.”

Maarten (27) werkt als begeleider in de gehandicaptenzorg. Zijn doelgroep bestaat uit mensen met een ernstig verstandelijke beperking. Zij functioneren op een niveau van ten hoogste 3 jaar. Daarnaast hebben zij bijkomende aandoeningen zoals autisme. Maartens cliënten vertonen moeilijk verstaanbaar gedrag (mvg). Hun spanningen kunnen zij afreageren door gerichte agressie op zichzelf of anderen.

Niet de gemakkelijkste doelgroep dus en het werk kan belastend zijn. Toch weet Maarten dit goed te relativeren. “Hun agressie komt niet voort uit haat, ze hebben geen hekel aan ons persoonlijk. Het is onbegrip dat tot hun escalaties leidt. Er zit een vraag achter hun moeilijk verstaanbare gedrag, een vraag om duidelijkheid en overzicht. Het is de taak van ons als begeleiders de vraag achter het gedrag te doorzien en de cliënt de duidelijkheid te bieden die hij nodig heeft.”

Kennis van hun ontwikkelingsniveau is nodig om goed met deze mensen te kunnen omgaan. “Je moet je eigen niveau van communiceren erop afstemmen. Hoe denkt een driejarige? Je moet ervoor waken geen abstracte woorden te gebruiken. Heel korte en krachtige opdrachten, daar zijn e bij gebaat. En voorspelbaarheid, ze moeten weten waar ze aan toe zijn.”

De werkdag: een vroege dienst

Hoe ziet een werkdag van Maarten eruit? “We hebben vroege en late diensten. Iedere dienst draai je met twee man. Voor de dienst spreek je af wie welke cliënten begeleidt. Dit geeft hun duidelijkheid.”

De vroege dienst begint om 07:30 in de morgen. “Ik kijk in de overdracht of de nachtdienst nog iets bijzonders heeft genoteerd over de cliënten. Dan verdelen mijn collega en ik de cliënten en de overige taken van die dag.”

We wekken de cliënten. Dat is altijd een belangrijk moment. Hoe tref je iemand aan. Hoe staat diegene ervoor? Zijn er spanningen? Vervolgens helpen we de mensen met douchen en aankleden. Sommigen kunnen het redelijk zelfstandig en hebben alleen wat aansturing nodig, maar bij anderen moet je alles overnemen.”

Dan is het tijd voor ontbijt en medicatie. “De meeste cliënten hebben wel medicatie nodig”, vertelt Maarten. “Anti-epileptica bijvoorbeeld, want epilepsie komt veel voor bij deze doelgroep. Maar ook gedragsmedicatie is voor sommigen nodig.”

Na het ontbijt volgt tandenpoetsen en een moment waarop de cliënten nog even rustig in hun appartement kunnen zitten, totdat zij naar dagbesteding gaan. Maarten: “Die rustmomenten hebben zij nodig om de overgang naar dagbesteding te maken.” Na een halfuurtje brengen Maarten en zijn collega de cliënten naar hun dagbesteding elders op het terrein.”

De meeste cliënten zijn weg tot in de middag. Een enkeling blijft misschien thuis, omdat hij/zij niet fulltime dagbesteding heeft, of bijvoorbeeld ziek is. Weinig te doen, zou je denken, maar niets is minder waar. Maarten: “We doen dan veel regelzaken rondom de cliënten en de huishouding. Boodschappen bestellen, schrijven van zorgplannen, mails aan familieleden en gedragskundigen, vergaderingen: noem maar op. Het vult je dag sneller dan je denkt.”

Om 15 uur is de overdracht met de late dienst. “We vertellen hoe de cliënten ervoor staan en wat voor bijzonderheden er verder zijn. Daarna, om 15:30, zit mijn dienst er meestal op.”

“Er zit een vraag achter hun moeilijk verstaanbare gedrag, een vraag om duidelijkheid en overzicht.”

Een late dienst

“Als ik een late dienst heb, begin ik om 15 uur”, vertelt Maarten. “Eerst hebben we overdracht. Dan lees ik nog een half uurtje de rapportage en om 16:00 uur is het tijd om de cliënten weer op te halen. We horen van de begeleiding daar hoe de dag was. Ook dit is een belangrijk moment, nu zien we hoe we de cliënten ervoor staan en wat we misschien de rest van de dag kunnen verwachten.”

“We onthalen ze met een kopje thee en wat fruit. Daarna gaan ze op een kamer iets voor zichzelf doen. De een doet een puzzeltje, de ander kijkt televisie. Wij als begeleiding maken ondertussen het eten klaar en maken rondes langs de cliënten. Soms hebben die hulp nodig in de toiletgang, soms dragen ze incontinentiemateriaal. Op vaste momenten gaan ze naar het toilet.”

Om 17:30 is het tijd voor eten en medicatie. Maarten: “Ieder heeft zijn vaste plek. Sommige mensen eten aan een apart tafeltje, omdat zij overprikkeld raken door het groepsgebeuren. Het eten is een belangrijk moment. We zien hoe de cliënten ervoor staan en kunnen ingrijpen als zij gespannen zijn.”

Daarna volgen het afruimen en de afwas. “De meeste cliënten ruimen op hun manier goed meehelpen en dat stimuleren wij ook”, zegt Maarten. “Ze nemen hun eigen bordje mee naar de keuken en kunnen de vaatwasser inruimen. Vroeger betekende begeleiden dat je deze mensen zoveel mogelijk uit handen moest nemen. Ze konden immers niets, was de gedachte. Tegenwoordig kijken we naar wat cliënten wel kunnen, en dat is verrassend veel. Ook de cliënten die functioneren op het niveau van onze mensen. ”

De cliënten mogen weer naar hun kamers om de prikkels te verwerken. Om 19:00 uur staat de koffie klaar in de huiskamer. Weer een gezamenlijk moment. “Diegenen die hier moeite mee hebben, brengen wij koffie op de kamer. We moeten hun niet verplichten sociaal te zijn zoals de meeste mensen dat zijn. Als je dit werk doet, accepteer je de mensen zoals ze zijn en stem jij je dienstverlening daarop aan.”

De rest van avond bieden Maarten en zijn collega activiteiten de cliënten activiteiten aan. “Sommigen vinden een wandelingetje leuk. Anderen gaan graag naar de snoezelruimte. Dat is een kamer waar de zintuigen subtiel geprikkeld worden, zodat ze rustig worden.”

Tussen 21:00 en 22:00 krijgen de cliënten limonade en gaan ze naar bed. “We helpen hen met de zelfverzorging, douchen en toiletgang. Sommigen krijgen rond deze tijd hun laatste medicatie. Het laatste uur is bestemd voor evaluatie van de dienst en voor rapportage. Om 23:00 is de dienst voorbij.”

Heb jij het in je?

Het werk in de gehandicaptenzorg is leuk en dankbaar. Het kan wel belastend zijn, ook als je niet -zoals Maarten- te maken hebt met moeilijk verstaanbaar gedrag. Daarom moet je sterk in je schoenen staan, je moet flexibel zijn en een echte teamplayer. De gehandicaptenzorg en de zorg in het algemeen, vraagt nu eenmaal bepaalde eigenschappen van je.

Om begeleider in de gehandicaptenzorg te worden, heb je een opleiding op MBO3- of MBO4-niveau nodig in sociaal-agogische of verzorgende richting. Veel begeleiders hebben Maatschappelijke Zorg (vroeger SPW geheten) als vooropleiding. Ook met HBO (SPH) kun je begeleider worden. Hiermee kun je bovendien nog doorgroeien, bijvoorbeeld naar begeleider met een meer coördinerende functie.

MBO3/4 kun je volgen via de Beroepsopleiding Leerweg (BOL), of via de Beroeppsbegeleidende Leerweg (BBL). SPH kan op vergelijkbare manier. Je kunt de opleiding voornamelijk op school volgen, maar ook op de werkplek. In het laatste geval ben je ‘leerling’ en ga je één dag in de week naar school.

Maarten is er zeker wel voor in de wieg gelegd en wil het werk voorlopig blijven doen. “Ik heb de opleiding Maatschappelijke Zorg op niveau 4 gedaan. Misschien wil ik in de komende jaren SPH gaan doen, zodat ik nog meer carrièremogelijkheden heb. Mijn leidinggevende heeft me al laten weten dat de organisatie hiervoor volop mogelijkheden biedt.

De zorg heeft dringend medewerkers nodig. Storytelling is dé manier om zorgberoepen de aandacht te geven die ze verdienen. Tekstbureau Zorg Verwoord geeft jouw medewerkers een podium op je site of in brochures. Meer weten?

Neem contact op met mij