Ruim 2,2 miljoen Nederlanders zijn laaggeletterd. Schrijven voor laaggeletterden is een vak apart. Eerder gaf ik 9 tips voor voor de communicatie met deze doelgroep. Eén daarvan was: vermijd moeilijke woorden. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want wanneer is een woord moeilijk? In dit blog zes typen woorden die je moet vermijden om je tekst begrijpelijk te houden voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven.

1. Leenwoorden
Woorden uit een andere taal dus. Als hogeropgeleide gebruik je snel een woord als ‘intentie’ of ’empathie’. Maar schrijf je voor laaggeletterden, kies dan voor de Nederlandse alternatieven ‘bedoeling’ of ‘inleving’. Zie je in je tekst een Latijns, Grieks of Frans woord? Kijk dan of er een Nederlands alternatief is. Is dat er niet? Leg het moeilijke begrip dan uit.

2. Archaïsche woorden
Het woord ‘archaïsch’ valt daar zelf ook onder, en het is een Grieks leenwoord. Archaïsche woorden zijn ouderwets. Mensen die weinig opleiding hebben gehad, hebben deze woorden meestal nooit geleerd. Vervang ze dus door eigentijdse woorden. Dus geen ‘aanstonds’, maar ‘straks’. En geen ‘gaarne’, maar ‘graag’.

3. Schrijftaal
Deze categorie sluit aan op de archaïsche woorden. Schrijftaal is formeler. Vergelijk de volgende zinnen:

-Voorwaarde is dat je eerst de cursus doet.
-Maar dan moet je wel eerst de cursus doen.

De eerste zin is schrijftaal, de tweede spreektaal. ‘Voorwaarde’ is geen archaïsch woord, toch komt de eerste zin wat formeler over. Hij is omslachtiger. Als je voor laaggeletterden schrijft, mijd dan zoveel mogelijk de schrijftaal en gebruik spreektaal.

4. Jargon
Onder jargon verstaan we taalgebruik binnen een beperkte kring. Dat zijn bijvoorbeeld mensen uit een vakgebied of een subcultuur. Een goed voorbeeld is medisch jargon. Voor artsen en verpleegkundigen zijn woorden als ‘defecatie’ (ontlasting) en ‘fractuur’ (botbreuk) heel alledaags. Maar laaggeletterden kennen deze woorden vaak niet.

Vermijd daarom jargon in de communicatie met laaggeletterden.

5. Lange woorden
Laaggeletterden verwerken informatie anders. Zij lezen letter voor letter en vormen zo in hun hoofd een woord. Lange woorden kosten hun daarom veel energie. Ze kunnen de draad kwijtraken.

Schrijf daarom liever meerdere korte woorden dan één lang woord. Dus niet: ‘verhuisdozenopslagplaats’, maar: ‘plaats waar verhuisdozen opgeslagen liggen’.

6. Woorden met meerdere betekenissen
Een beurs is een plek waar mensen handelen in aandelen. Maar ‘beurs’ is ook een bijvoeglijk naamwoord en betekent dan zoiets als ‘rot’. De meesten mensen halen de betekenis uit de context. Voor laaggeletterden is dit lastig. Gebruik daarom woorden die maar één betekenis hebben. De appel is dus rot en niet ‘beurs’.

Tekstbureau Zorg Verwoord schrijft voor laaggeletterden. Deze groep wordt te vaak over het hoofd gezien in de communicatie van de overheid en andere instanties. Dat wil ik veranderen. Ik maak folders, brochures en webteksten begrijpelijk voor mensen voor wie lezen en schrijven niet vanzelfsprekend zijn. Wil je meer weten of kennis met mij maken?

Neem contact met mij op!

Afbeelding: Wikipedia